Fons Van Dyck kijkt om en blikt vooruit op de kleine en grote wereld van consumensen, de rol van merken en media en de ruime samenleving. Meer inzicht, meer vooruitzicht.
|
30/9/2022 Ik was vorige week te gast in Luxemburg voor een lezing over de huidige crisis en hoe ondernemingen en merken kunnen overleven in deze disruptieve tijden. Ik schreef er eerder mijn boek ‘De onsterfelijke onderneming’ over. Donkere wolken pakken samen boven onze hoofden en de vooruitzichten zijn voorlopig niet erg gunstig te noemen. Deze crisis is ook een persoonlijke en mentale crisis voor velen. Na afloop kwam een vrouw naar me toe met deze indringende vraag: wat vertel ik mijn kinderen hierover? Ik had in mijn presentatie voordien een beeld geschetst van de ruimere macro-omgeving waarin we ons vandaag bevinden. Een omgeving die wordt gekenmerkt door een toenemende polarisering onder de bevolking en een hoge mate van interdependentie tussen gebeurtenissen (een kleine, lokale heidebrand kan in geen tijd overslaan tot een wereldbrand, cfr Covid-19 of de oorlog in Oekraïne). Een wereld met toenemende angstgevoelens en met een dalend consumentenvertrouwen dat op een historisch dieptepunt is beland. Ik schreef hier eerder al dat deze crisis (of opeenstapeling van crisissen) geen tijdelijk, voorbijgaand verschijnsel zal zijn, maar dat we ons op een kantelmoment in de geschiedenis bevinden. De impact van deze crisis zal zich nog vele jaren doen gevoelen, al was het alleen maar door de astronomische schuldenberg die intussen is opgebouwd om het hoofd te bieden aan de sociaal-economische gevolgen van zowel Covid-19 als de huidige energiecrisis.
Maar hoe vertel je dat allemaal aan je kinderen, vroeg de vrouw/zelfstandig onderneemster/moeder mij vorige week na afloop van mijn lezing. Zij was een prille veertiger uit het Oosten van Frankrijk, gehuwd en zichtbaar fier op haar 2 opgroeiende tienerdochters van 13 en 15 jaar. Ze had dit jaar voor de 2de maal op Emmanuel Macron gestemd, vertrouwde ze me aarzelend toe (‘omdat hij het enige redelijke alternatief is’). ‘Ik ben zeker geen ‘gillet jaune’’, voegde ze er snel affirmatief aan toe, ‘maar met wat ons nu overkomt, begin ik wel enige sympathie te vertonen.’ Ik vertelde haar mijn eigen verhaal van de vorige grote crisis uit de jaren 70, met tentakels tot in de jaren 80 zelfs. Ik was 14 in 1973 (ongeveer de leeftijd van haar dochters vandaag) toen de golfoorlog uitmondde in een petroleumcrisis met verregaande economische en sociale gevolgen in de hele Westerse wereld: sluiting van ondernemingen, hoge werkloosheid, torenhoge schuldenbergen en breed verspreid dystopisme. Het was in mijn ervaring een vreemde mix van jeugdige onbezorgheid (van ABBA’s ‘Dancing Queen’ tot de warme zomer van 1976, ‘Lying in the arms of Mary’), van revolteren tegen een systeem (‘no future’ van de punk), van afstuderen aan de universiteit (‘waarna de weg naar het stempellokaal voor een uitkering geplaveid lag met universitaire diploma’s), tot gaan lenen voor de eigen woning na een eerste werkervaring aan een rentevoet van 12 percent begin jaren 90. ‘Dus, je hebt dat toch allemaal overleefd?’, repliceerde de vrouw lichtjes opgelucht. Ik vertelde haar ook dat het vooral een kwestie is van wilskracht om vooruit te blijven denken, en dat jongeren veerkrachtiger zijn dan we soms vermoeden, als bezorgde ouders. Ik voegde eraan toe dat er gebeurtenissen en evoluties zijn waar je als individu, zelfs als groot land, geen vat op hebt. Maar dat er ook vele zaken zijn waar je wel controle over hebt en dat je je best daarop inzet. Het vermijdt frustratie en ontgoocheling. Focus op je studies, je vriendschappen, je eerste werkervaringen straks. En probeer toch ook te genieten en te vieren. Ik zei haar ook dat je nooit mag opgeven, hoe moeilijk dat soms is als de wind tegen zit, en je soms de moed dreigt te verliezen. Dat het een kwestie is van realisme, dat je je hoofd niet in het zand mag steken, of vluchten uit de boze wereld rondom jou, maar ook een kwestie van de hoop te koesteren op een betere wereld na deze crisis. Dat hetzelfde glas soms halfleeg kan zijn, maar ook vaak halfvol. Dat er doorheen een crisis ook mensen zijn die meer naar elkaar toegroeien, of ontdekken wat echt telt. Ik vertelde haar over het possibilisme, van Caroline Pauwels: dat je moet geloven in het goede in de mens dat elke crisis ook mogelijkheden en onvermoede kansen biedt. Ze had lang geluisterd, en had vaak instemmend geknikt. Ze moest nu dringend naar haar kinderen, verontschuldigde ze zich, het was al laat geworden. 'Alles komt wel weer goed’, glimlachte ze bij het afscheid, schijnbaar opgelucht. De lezingen in Luxemburg werden georganiseerd door BSPK van Henri Prevost : https://www.bspk.com Opmerkingen zijn gesloten.
|